Dit weekend kreeg ik weer een hele fijne levering uit de moestuin van mijn oom en tante in Zuid-Holland: een grote bak frambozen, rode bessen, glanzende jonge courgette, en (het mooiste van alles), anderhalve kilo kapucijners.
Ik hou van alle peulvruchten. Tuinbonen staan met stip op nummer 1, maar verse, jonge kapucijners komen daar vlak achter. Ze hebben een meer uitgesproken smaak dan doperwten – een heel licht bittertje, als balans voor de zoetheid.
Rare naam eigenlijk, capucijners/kapucijners. Volgens mij is dit een typisch Hollandse groente – de gedroogde variant, die in de winter op tafel komt als het ‘captains dinner’ (overblijfsel uit de tijd van de grote koopvaardijschepen, waar de kapitein tijdens een lange reis genoot van een feestmaal van gedroogde kapucijners, zout en spek en ingemaakte augurken) maar ook de verse, jonge kapucijners die ik dit weekend cadeau kreeg. Waarom is de kapucijner niet over de hele wereld beroemd en gewild, zoals het doperwtje? En waarom heten ze eigenlijk kapucijners?
Kapucijners zijn erwten, net als de doperwt, sugarsnap en het peultje. De verre voorouders van al deze erwten waren klimplanten op de rotsige bodem van Zuidwest Azië. In Turkije en Griekenland zijn versteende erwtjes gevonden van zo´n 8.000 jaar oud – en de mensen die verstand hebben van dergelijke vondsten, denken dat er toen al wilde erwtjes gegeten werden, gedroogde zowel als verse.
Een paar eeuwen
fast forward. In Europa wordt het wilde erwtje een gecultiveerd erwtje, voedsel voor mens en dier. Maar pas in de late Middeleeuwen (een periode waarin het telen van nieuwe groenten en het veredelen van bestaande gewassen een heuse hype was), werd het kapucijner erwtje uitgevonden - door Capucijner monniken uit Noord-Nederland en Duitsland.
Blijft de vraag, waarom de kapucijner geen triomftocht over de wereld heeft gemaakt, zoals het peultje en de sugarsnap, die ook pas rond 1700 door Hollandse en Engelse kwekers werden ontwikkeld. Hadden de monniken geen goede pr-strategie voor hun nieuwe product? Hielden ze de heerlijke erwtjes liever voor zichzelf? Lag het felgroene, zoetere doperwtje gewoon beter in de markt? Of schrok de blauw-paarse peul van de kapucijners mensen af? Ik weet het niet en begrijp het niet. Maar ik ben blij dat er nog hobbytuinders zijn die dit eeuwenoude gewas in hun tuinen laten groeien, en nog blijer ben ik dat ik af en toe mag meedelen in de oogst van 1 van die tuinders.
Wat doe je met verse kapucijners? Niet veel. Verstop de delicate smaak niet onder teveel poespas. Kook de gedopte erwtjes in een klein laagje water gaar. Roer er een klontje boter door. Vermeng ze vervolgens met wat uitgebakken spekjes en uienringen, goudbruin gebakken in boter of spekvet. Voor mij is dat een maaltijd, waar niks meer aan toegevoegd hoeft te worden. Maar een gepofte aardappel met een flinke schep zure room en wat bieslook is er heerlijk bij.
Overigens: de suikers in doperwten en kapucijners beginnen om te zetten in zetmeel op het moment dat de peulen geplukt worden. Zorg dus voor een betrouwbare groenteman, en koop de peulen niet als ze eruit zien alsof ze al een paar dagen in de winkel liggen. Dan eet je melige knikkers!
# erwtengeschiedenis ontleend aan
de Encyclopedia of Food and Culture,
hier geciteerd op Answers.com
3 comments:
Ik geloof dat kapucijner minder liggen dan doperwtjes vanwege hun taai schilletje. Maar je hebt gelijk: de verse kaps smaken heerlijk! Vorige week heb ik er een soepje mee gemaakt: een stukje spek, worteltje, bleekselderie, uitje samen gefruit in olijfolie, water erbij, toen het kookte de kapucijders toe en na 10 minuten een handjevol pasta. Heerlijk!
Post a Comment