Het is weer zover. Tegen de tijd dat ik thuis ben met de boodschappen, een paar hushoudelijke klusjes heb gedaan, het celebratoire "de dag is voor bij de avond is begonnen" drankje heb gedronken en de pannen op het vuur heb gezet, is het daglicht verdwenen. "Gezellig", zegt Dennis en steekt de kaarsjes aan. Maar schemering en mooie eetfotografie staan niet bepaald op goede voet met elkaar. Dus sjouw ik mopperend de loodzware gietijzeren koekenpan naar het keukenraam voor het laatste restje grijs licht: want ik moet en zal deze maaltijd fotograferen, want ik moet en zal erover bloggen.
Ik blijf hier niet over zeuren hoor. Ik hou enorm veel van de herfst, en ook van vroege schemering en mistige ochtenden en lange avonden. Ik moet er gewoon weer even aan wennen dat het maken van smakelijke foto's wat meer planning en organisatie vergt. En dat je soms genoegen moet nemen met onderbelicht, omdat het toch heel jammer zou zijn je lezers dit heerlijks te onthouden.
Verse maïs is de ster van dit gerecht. Echt, echt geen maïs uit blik gebruiken dus. Ik ben niet food-snobby genoeg om blikmaïs per definitie af te keuren: het heeft zijn tijd en plaats, vooral in recepten waar de maïs een accent is, een ondergeschikte rol speelt. Maar hier heb je echt verse, zoete, sappige maïskolven nodig. Ze zijn er nog net, dus maak dit zo snel mogelijk!
Maïs met garnalen voor 2 personen
2 verse maïskolven
1 rode ui, gesnipperd
1 teen knoflook, gesnipperd
250 gram grote garnalen, gepeld
1 theelepel chilivlokken
1/2 theelepel gerookte paprikapoeder
1/4 theelepel gedroogde salie
1/4 theelepel komijnpoeder
sap van een halve citroen
3 bosuitjes, in ringetjes
olijfolie
boter
zout en peper
handje verse koriander, gehakt
Snij met een scherp mes de korrels los van de maïskolven. Dat gaat het beste door ze rechtop in een kom te zetten en die kom in de gootsteen te zetten (het spat nogal).
Verhit een scheutje olie in een grote koekenpan en bak de ui een minuutje op middelhoog vuur. Doe de mais erbij en bak deze, steeds omscheppend, een minuut of 10.
Voeg dan de boter toe, de knoflook, de kruiden en specerijen, het citroensap en de garnalen. Bak tot de garnalen roze gekleurd en gaar zijn. Voeg eventueel een scheutje water toe als het dreigt aan te bakken. Doe de bosuitjes erbij, proef op zout en peper en warm nog een minuutje door. Garneer met de koriander.
Wij aten het met bulgur en een groene salde met geroosterde tomaatjes. Rijst zou ook lekker zijn, of polenta (om het hele maal een maïsthema te geven).