Ik ben een piekeraar. Jaren geleden probeerde Dennis me schaken te leren, omdat ik er van overtuigd was dat ik met mijn zorgelijke anticiperende gedachtenspinsels (altijd minstens 2 stappen vooruit op alles wat er zou kunnen gebeuren) daar heel goed in zou zijn. Kennelijk vraagt schaken toch iets anders van je hersens dan een talent voor doemscenario’s… de schaaklessen waren geen succes.
Ik noem het piekeren, maar eigenlijk is dat een te negatief woord. Fantaseren over de toekomst, zou je het ook kunnen noemen – en die fantasieën gaan lang niet altijd over alles wat er mis zou kunnen gaan. Ook leuke toekomstscenario’s komen aan bod – dan heet het voorpret. Maar hoe leuk dat woord ook klinkt, feit blijft dat wie leeft in de toekomst, geen tijd heeft voor het heden.
Koken en eten is misschien het enige wat ik echt, compleet en 100 procent in het heden doe. Weliswaar besteed ik soms meer tijd aan het filosoferen over een maaltijd, dan aan het daadwerkelijk klaarmaken en opeten ervan. Maar toch, als ik in een pan roer, of als ik iets in mijn mond stop, dan is er even geen verleden of toekomst.
In zijn boek
Tomato Blessings and Radish Teachings zegt Edward Espe Brown, een kokende Zen monnik die schrijft over eten vanuit boeddhistisch perspectief (en dat is een stuk leuker dan het klinkt) zoiets als:
When you wash the rice, wash the rice.
When you scrub the carrots, scrub the carrots.
When you stir the soup, stir the soup.
Mooi advies.
Waar komen al deze gedachtes vandaan?
Laatst probeerde ik eetherinneringen uit. Ongetwijfeld getriggerd door een of ander "wat is het lekkerste wat je ooit gegeten hebt" draadje op eGullet. En het griezelige was: ik had er niet veel. Ik wéét natuurlijk nog van heel veel dingen dat ik ze erg lekker vond. Omdat ik het heb opgeschreven, erover heb geblogd, erover heb verteld. Dat helpt om de herinnering levend te houden. Maar een echte herinnering aan de beleving van een smaak… die heb ik niet zoveel.
Dit is er 1: vier jaar geleden maakten we een reis door New England. Ergens in een klein plaatsje strandden we, terwijl de uitlopers van een of andere orkaanstorm over de streek raasde. Het regende, 2 dagen achter elkaar. Aan het eind van de tweede dag vonden we onszelf zo zielig dat we besloten een tandje sjieker uit eten te gaan, dan we normaal gesproken doen op onze Amerikaanse reizen. We kwamen terecht in
Mezze, in Williamstown Massachusetts. Ik bestelde een biefstuk en daarbij kreeg ik een bakje met romige maïs. De biefstuk was lekker maar de maïs was onbeschrijflijk. Vers, knapperig, zoet, en geparfumeerd met het anijsachtige aroma van dragon. Ik had er wel een heel bord van willen leegeten, de biefstuk had ik er graag voor ingeruild. En dát is nou een smaak die ik me nog kan herinneren alsof ik hem 5 minuten geleden geproefd heb. Zoveel indruk maakte hij.
De Hollandse maïs die ik hier op de markt kan kopen is helaas vaak oud en melig, maar zaterdag vond ik op de Noordermarkt redelijk verse exemplaren. (Kenners van maïs zeggen dat je een pan moet opzetten, naar het veld moet rennen, maïs moet plukken, naar huis moet rennen, om dan onmiddellijk de kolven in het kokende water te gooien. Dat zal ik dus wel nooit bereiken). Bosje dragon gekocht, en savonds risotto met mais en dragon gemaakt. Roer de risotto, leef in het heden, geniet en laat je door niets uit het veld slaan.
Maïsrisotto voor 2 personen125 gram risotto rijst
2 zo vers mogelijke maïskolven
Een klein uitje, gesnipperd
Een klont boter
Een scheutje witte wijn
550 ml. lichte bouillon, warm (niet te sterk van smaak)
Een handje verse dragon, fijngesneden
Een scheutje room, of een eetlepel crème fraiche
Peper, zout
Zet een maïskolf rechtop in een grote kom en snij met een scherp mes, in een neerwaartse beweging, de korrels van de kolf. (Doe dit dus liever in een grote kom dan op een snijplank, er spatten nogal wat korrels in de rondte).
Verhit in een koekenpan met zware bodem de klont boter. Niet bruin laten worden. Hierin zachtjes de ui bakken. Doe de rijst erbij, een minuutje omscheppen zodat alle korrels met boter bedekt zijn en glanzen. De wijn erbij en dan een scheut bouillon. Onder voortdurend roeren, en steeds een beetje bouillon erbij gieten, laten garen. Na ongeveer 10 minuten de maïs erbij doen en doorgaan met roeren – bouillon toevoegen - tot de rijst gaar is. Dat duurt waarschijnlijk nog een kwartiertje. Misschien heb je iets meer vocht nodig, gebruik dan wat water.
Roer de dragon en de room of crème fraiche erdoor. Breng op smaak met peper en zout. Ik doe geen kaas bij deze risotto, om de zoete milde smaak van de maïs optimaal tot zijn recht te laten komen.
Wij hadden er worstjes bij, en gebakken gele courgette, en de laatste romeinse tomaatjes.