Internet maakt de wereld kleiner, maar soms toch niet klein genoeg. Als ik hoor dat mijn internetvriendin Shaya, uit het verre Nova Scotia ( in de noord-oosthoek van Canada – een paar jaar geleden waren we in het noorden van Maine, een stuk zuidelijker dan Nova Scotia, en dat voelde al als het einde van de wereld – ik denk dus graag aan Shaya als mijn “vriendin aan het einde van de wereld”) naar Frankrijk zou komen, was het plan snel gemaakt. Nova Scotia = onbereikbaar, Parijs = een kort Thalysritje.
Dus klom ik gisteren om half 6 mijn bed uit, fietste door een schitterend verlaten Amsterdam naar het station, en stapte 4 uur later in Parijs uit de metro.
Voorjaar in Parijs is nog een beetje anders dan voorjaar in Amsterdam. Het lichte, grijsroze steen van de gebouwen lijkt het zonlicht op te zuigen en dan te reflecteren – de zon stuitert er niet vanaf, zoals van de bakstenen huizen en ramen aan de Amsterdamse grachten. Ik heb een uur de tijd om van het Gare du Nord in het Jardin du Luxembourg te komen. Een klein stukje met de metro, dan te voet verder – wie wil er ondergronds zijn op zo’n dag? Ik loop door de straten van Parijs met een glimlach op mijn gezicht die er maar niet af wil.
Ik ontmoet mijn vrienden, we zitten samen met de Parijzenaars en de toeristen in het zonnige park, en als we honger krijgen, wandelen we naar Le Comptoir. Shaya heeft het restaurant uitgezocht, ik heb geen plannen gemaakt voor vandaag – 8 uur Parijs is te kort voor plannen. En ik vertrouw haar culinaire agenda volledig!
Le Comptoir is een kleine bistro aan de Carrefour de L’Odeon, in St. Germain. Ik weet niet veel van het Parijse restaurantleven, wat in is en nieuw en waar je gegeten moet hebben, maar dit schijnt zo’n plek te zijn. Alles wat ik kan zeggen is dat het eten verrukkelijk was.
Foie gras pressé met porcini en aardappel, met een artisjokkenpuree.
Joue de boeuf oftewel gestoofde runderwang. Het meest onwaarschijnlijk malse rundvlees ooit. In NewYork, bij Babbo, at ik jaren geleden hun beroemde ‘beef cheek ravioli’ en hoewel die heerlijk was, begrijp ik nu pas wat er zo bijzonder is aan dit stuk vlees. In de ravioli kwam alleen de smaak door, niet de textuur, van een gedeelte van het rund dat mits goed klaargemaakt, letterlijk opgelepeld kan worden zo zacht is het.
Ik was vergeten hoe goed Frans eten kan zijn. Dit simpele pannetje – ik moet eerlijk zeggen dan toen ik het voor mijn neus kreeg, ik teleurgesteld was – rundvlees met macaroni, kwam ik daarvoor naar Parijs? Maar het gaat hier niet om een interessante presentatie of mooi opgemaakte borden. Het gaat om Smaak. Supermals vlees in een rijke jus die de essentie van rund is. Een paar paddestoelen, wat uitjes en een stukje wortel. Macaroni die de vleessappen in zich opzuigt. Goddelijk.
Geen ruimte voor een toetje, maar nog wel tijd om even langs te gaan bij de patisserie van zoetigheidskunstenaar
Pierre Hermé. In zijn smalle winkeltje liggen de taartjes, koekjes en vooral de beroemde macarons uitgestald als juwelen. Er staat een rij tot buiten de deur. Met een tang worden de macarons in hun doosjes getild, en als er maar een klein deukje in het koekje komt wordt het terzijde gelegd. Perfectie tot op het laatste moment.
Ik koop een Ultiem Vanilletaartje voor in de trein. De coupé zat vol, voornamelijk met zakenmeneren op weg naar huis na een dagje vergaderen in Parijs. Overal kwamen flesjes cola, tevoorschijn en bruine papieren zakjes met croissants en baguettes uit de stationswinkels. Ik zat daar met mijn exquise Pierre Hermé doosjes en mijn
Tarte Infinitement Vanille: pâte sablée, ganache au chocolat blanc et à la vanille, biscuit imbibé au jus de vanille, crème de mascarpone à la vanille. Ik heb hem opgegeten, heel langzaam, genoten van iedere hap, maar ik heb er geen foto van gemaakt. Het taartje was vanille perfectie. Kruimelig, knapperig, boterig deeg. Een laagje witte chocolade gelei, een soort bitterkoekje gedrenkt in siroop, een lichte, zoete., romige mousse. Een andere blogger kweet zich beter van haar taak, zie
The Girl Who Ate Everything voor een uitgebreide PH reportage, met halverwege een foto van 'mijn' taartje.
Vandaag nog nagenieten met het meesterstukje van Pierre Hermé, zijn macarons. Een macaron bestaat uit 2 luchtige biscuits (gemaakt van amandelmeel, eiwitten en suiker), met een romige vulling. De smaakvariaties zijn eindeloos, zowel voor koekje als vulling. Een paar van Hermé’s creaties: Caramel & Fleur de Sel, Passievrucht en Chocola, Olijfolie en Vanille, Rozenwater en Rozenblaadjes, en er zijn zelfs macarons met truffels en foie gras. Soms zit er in de vulling weer een andere vulling. Goedkoop zijn ze niet - 72 euro voor een kilo, ze wegen weliswaar niet veel, maar voor 18 macarons was ik toch 25 euro kwijt), maar wie verwacht dat perfectie goedkoop is?
Ik moet eerlijk bekennen dat ik nog nooit een macaron had gegeten. Ze zijn zalig. De luchtigheid van de biscuit in contrast met de romige vulling maakt dit het meest elegante en delicate koekje. Ze zijn fragiel – niet alle macarons kwamen ongeschonden in Amsterdam – en je kunt ze niet lang bewaren. Een vluchtig, breekbaar genot. Zoals mijn dagje Parijs. Ik ga maar snel weer terug.