
Bleekselderij en blauwe kaas is een droomhuwelijk (zie bijvoorbeeld deze geweldige soep). Met het stukje blauwe geitenkaas dat ik meenam van de geitenboerderij in het Amsterdamse bos en een restje bleekselderij uit de groentela maakte ik deze 'iets uit niets' miniquiches. Door het volkorenmeel in de korst zijn ze lekker stevig, de gedroogde tomaat geeft een zoet-zoutig accent. Het is het soort hapje dat je aan niet-vegetariers kunt voorzetten zonder dat ze doorhebben dat ze geen vlees eten. Dat klinkt misschien als een rare karakterisatie, maar voor iemand die steeds minder met vlees kookt, zoals ik, is het soms een uitdaging om carnivore vrienden te eten te geven zonder dat ze het gevoel hebben dat ze iets missen.
Eet ze als avondeten met een groene salade, of geef ze als behoorlijk substantiele borrelhap - goed om voor december in je repertoire te hebben. Je kunt ze prima bewaren tot de volgende dag, geef ze dan een hele korte warmtestoot in de magnetron (niet te lang dan wordt het deeg slap) voor je ze serveert.
Volkorentaartjes met bleekselderij en blauwe kaas
voor ca. 8 stuks
150 gram volkorenmeel
een snuf zout
50 gram koude boter, in blokjes
1 eetl. walnootolie
scheutje koud water
3 stengels bleekselderii, in hele kleine blokjes
1 sjalot
4 zongedroogde tomaten, klein gesneden
1 ei
1 eetlepel creme fraiche
50 gram blauwe kaas, in blokjes
olijfolie
peper, zout

Meng de bloem met het zout. Wrijf de boter erdoor. Meng met de walnootolie en met zoveel koud water tot het deeg vochtig genoeg is om er een samenhangend deeg van te kneden. Druk het deeg tot een platte plak, verpak het in plastic en laat het en uurtje rusten in de koelkast.
Bak de bleekselderij en sjalot samen in een klein beetje olie, op heel laag vuur, tot het zacht is. Roer de zongedroogde tomaat erdoor en blus af met een klein scheutje water. Laat nog even opstaan tot het water verdampt is en de groente zacht. Laat afkoelen, breng op smaak met zout en peper, en meng dan de creme fraiche, het ei en de kaas erdoor.
Verwarm de oven op 190 C. Vet een muffinvorm heel licht in met een olijfolie.
Rol het deeg uit tot een dunne plak (gaat het makkelijkst tussen 2 velletjes plastic). Snij met een glas of koekjessteker rondjes uit het deeg die net groter zijn dan de gaten in de muffinvorm. Leg de rondjes in de muffinvorm.
Verdeel de vulling over de vormpjes. Snij uit de restjes deeg kleine blaadjes en leg die op de vulling. Bestrijk het deeg met losgeklopt ei of een beetje melk (van melk gaat het minder mooi glanzen, maar ik vind het meestal zonde om voor zo'n paar taartjes een heel ei los te kloppen).
Bak ca. 25 minuten, of tot ze goudbruin zijn en de vulling een beetje gesouffleerd is.
Laat even afkoelen voor je ze uit de vormpjes probeert los te halen.
