Landen is niet makkelijk. De vliegreis van 8 uur, die eindeloos leek te duren (vies eten, onwelriekende mensen, geen ruimte om mijn lange benen te strekken, ach alle bekende ongemakken van het je transcontinentaal verplaatsen) is toch eigenlijk te kort om te wennen aan de abrupte overgang van 'vakantie'naar 'gewoon leven'. Drie weken lang zorgeloosheid, lekker eten en plezier, en dan plotseling een stoffig huis, een wasmachine die niet wil wat ik wil, een lege koelkast, en een weegschaal die ook niet zegt wat ik wil dat hij zegt.
Er zit maar 1 ding op en dat is zo snel mogelijk de dingen doen waar ik van hou. Naar de markt, een tas vol met fruit en groente halen. Koffie drinken met Beste Vriend en Liefste Hond. Mailtjes sturen naar de mensen die ik mis, afspraken maken. Straks thuis een pan op het vuur zetten, de snijplank tevoorschijn halen, een ui snijden. Nee, niet stofzuigen. Dat komt morgen wel.
En niet kijken naar het negatieve (waarom zijn de serveersters hier zo nors? Waarom botst iedereen tegen me op en hebben Nederlanders geen respect voor elkaars persoonlijke ruimte? Waarom kan ik hier maar 1 soort tomaten kopen? Waarom is er geen wc in de supermarkt? Waarom moet ik nu mijn eigen badkamer weer schoonmaken? Waarom kan ik hier nergens maple bacon brown sugar icecream kopen?) maar naar de pluspunten: Hollandse kaas en volkorenbrood, fris en licht herfstig weer, vrienden die me willen zien, uitnodigingen, mijn eigen bed, mijn kookboeken.
Landen, langzaam.